MercerNieuws Pensioenfondsen September 2024 

Met deze nieuwsbrief houden wij u op de hoogte van pensioenactualiteiten, ontwikkelingen in pensioenland en onze dienstverlening aan pensioenfondsen daaromtrent. De nieuwsbrief bevat korte berichten over de ontwikkelingen rondom het Pensioenakkoord, juridische updates en actuariële en beleggingen-gerelateerde onderwerpen. Uiteraard lichten wij deze nieuwsbrief ook graag nader aan u toe, bijvoorbeeld tijdens uw bestuursvergaderingen.

Met vriendelijke groet,

Hanneke Hofmans

Business Leader Pensioenfondsen

Op vrijdagmiddag 29 november vindt wederom ons jaarlijkse pensioenfondsenseminar plaats. We beloven er een informatieve en interactieve middag van te maken die voor een groot deel in het teken zal staan van de transitie naar de Wet toekomst pensioenen.

We zien u graag op 29 november in Kasteel Woerden!

Reserveer hier uw plek.

Door: Sander Voskuilen

Op 12 september jl. heeft het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) de nieuwe Prognosetafel AG2024 gepubliceerd. De langetermijntrend voor de levensverwachting is nauwelijks veranderd, maar de verwachting in de nieuwe tafel is dat de huidige oversterfte langer zal aanhouden dan in Prognosetafel AG2022 werd verwacht. 

Voor 0-jarigen in 2025 neemt de levensverwachting af met 0,05 jaar voor mannen (van 90,26 jaar tot 90,21 jaar) en met 0,02 jaar voor vrouwen (van 92,96 jaar tot 92,94 jaar). Voor 65-jarigen in 2025 bedraagt de afname van de resterende levensverwachting 0,04 jaar voor mannen (van 20,59 jaar naar 20,55 jaar) en 0,06 jaar voor vrouwen (van 23,49 jaar naar 23,43 jaar). 

Voorzieningen en premies zullen door deze afname van de levensverwachtingen in beperkte mate afnemen. De daling is uiteraard afhankelijk van de samenstelling van de populatie van uw pensioenfonds en van onder meer de hoogte van het meeverzekerd partnerpensioen. Bij een rekenrente van 3% daalt de voorziening pensioenverplichtingen naar verwachting met ongeveer 0,1% tot 0,2%. Voor oudere populaties kan de daling wat groter zijn. De benodigde premies laten naar verwachting een zeer beperkte daling van ongeveer 0,1% zien. 

Het model waarop de prognosetafel is gebaseerd is ditmaal niet aangepast: er is gebruikgemaakt van Europese sterftegegevens tot en met 2019 (die weliswaar zijn geactualiseerd) om de langetermijntrend en de ontwikkeling van de Nederlandse sterfte naar die trend te bepalen. Daarnaast is gebruikgemaakt van Nederlandse sterftegegevens vanaf 2020 om het effect van de oversterfte in de tafel te verwerken. De snelheid waarmee de oversterfte naar verwachting afneemt is door het AG echter wel aangepast. De oversterfte start in 2023, het eerste jaar van Prognosetafel AG2024, op een hoger niveau (met name voor vrouwen) dan in Prognosetafel 2022 was voorzien en neemt nu jaarlijks met 25% af, waar de jaarlijkse afname in de vorige prognosetafel nog op 50% was verondersteld.

Het AG heeft opnieuw verschillende scenario’s onderzocht voor de ontwikkeling van de oversterfte en heeft opnieuw het scenario ‘verdwijnend’, waarbij de oversterfte zal afnemen en uiteindelijk zal verdwijnen, als meest aannemelijk verondersteld. Dit betekent dat de sterftekansen op korte termijn verhoogd zullen blijven, maar na enkele jaren weer verbeteringen zullen laten zien. Voor 0-jarigen heeft deze veronderstelling geen invloed op de levensverwachting, waar deze veronderstelling voor 65-jarigen tot een zeer geringe daling van de levensverwachting van 0,02 jaar voor mannen en 0,04 jaar voor vrouwen zorgt. 

Uiteraard maken we de effecten van de nieuwe prognosetafel specifiek voor uw pensioenfonds desgewenst graag voor u inzichtelijk. 

 

Door: Marc Heemskerk

Bij veel pensioenfondsen is het besluitvormingstraject over de Wtp in een gevorderd stadium. Sociale partners, het Verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht zijn betrokken geweest in het traject, maar nu is de hoofdrolspeler zelf aan de beurt. Uw fondsdeelnemers (actieven, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden) moeten op de hoogte gesteld worden wat het nieuwe pensioenstelsel voor hen betekent. In uw communicatieplan is deze stap benoemd, maar het moet nu dan daadwerkelijk ingevuld worden. Begrip en vertrouwen van de deelnemer is essentieel, mede om een stortvloed aan vragen aan de pensioenuitvoerder te voorkomen. 

Inmiddels hebben wij de eerste ervaringen opgedaan met onze relaties en blijkt een webinar een onmisbare schakel in het traject. Via een live sessie kunnen fondsdeelnemers inloggen, waarbij in een uur het nieuwe stelsel wordt toegelicht. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen een sessie voor deelnemers (en gewezen deelnemers) enerzijds en een sessie voor pensioengerechtigden anderzijds. Er kunnen live vragen worden gesteld, waarna later een terugkoppeling volgt op alle gestelde vragen. Pensioen blijft uiteraard complex, maar via eenvoudig taalgebruik, korte sheets en focus op de essentie kan de boodschap uitstekend worden overgebracht. 

Deze boodschap is dat er heel veel zaken hetzelfde blijven in het nieuwe pensioenstelsel, hetgeen voor velen al tot geruststelling leidt na niet altijd positieve media aandacht. Dat een variabele uitkering niet betekent dat het ingegaan pensioen enorm gaat schommelen van jaar op jaar. Dat al het gereserveerde pensioengeld voor het oude stelsel volledig wordt uitgekeerd, maar dan in het nieuwe pensioenstelsel. De reacties op de eerste webinars waren louter (zeer) positief. Nog terug te kijken ook, voor hen die het niet live konden bijwonen. Wij ondersteunen ook uw bestuur heel graag in dit proces.

Door: Pavel der Kinderen

Op de website “Werken aan ons pensioen” is een set met veel gestelde vragen en antwoorden gepubliceerd met betrekking tot pensioenregelingen die zijn ondergebracht bij pensioenfondsen. Ook heeft een aantal bestaande vragen en antwoorden een tekstuele update gekregen.

De nieuwe vragen en antwoorden zijn van toepassing op pensioenfondsen die te maken hebben met een reeds vóór 1 juli 2023 bestaande progressieve beschikbare-premieregeling.

De vragen gaan onder andere over de voorwaarden waaronder een transitieplan moet worden opgesteld. Veel (nieuwe) vragen gaan over eerbiedigende werking en overgang van onderneming.

Door: Pavel der Kinderen

Regeringscommissaris Fieke van der Lecq heeft haar eerste advies uitgebracht aan voormalig minister Schouten inzake de voortgang van de pensioentransitie. In haar advies benoemt de regeringscommissaris verschillende aandachtspunten. 

Ten eerste vraagt zij aandacht voor de kwaliteit en tijdigheid van de transitie- en implementatieplannen. Gezien de lengte van de transitieperiode is er geen ruimte voor veel fouten. Daarom is het belangrijk dat elke processtap in de transitie van voldoende kwaliteit is. 

Ten tweede ziet zij uitstelgedrag bij werkgevers met verzekerde regelingen. Aan deze werkgevers moet duidelijk worden gemaakt dat een overgang naar het nieuwe pensioenstelsel ook voor hen noodzakelijk is en dat dit actie van hun kant vraagt. 

Tot slot geeft de regeringscommissaris aan dat onduidelijkheid over de interpretatie van wet- en regelgeving kan leiden tot vertragingen; het is dus belangrijk dat dergelijke kwesties met voorrang worden aangepakt door de wetgever. 

De regeringscommissaris ziet, gezien de reeds geboekte vooruitgang, op dit moment geen reden om uitstel van de overgangstermijn aan te bevelen. Voorlopig biedt de periode tot 1 januari 2028 voldoende ruimte om de overgang op tijd te voltooien. 

In de volgende rapportage(s) zal de regeringscommissaris opnieuw een uitspraak doen over de haalbaarheid van de definitieve transitiedatum.

Door: Pavel der Kinderen

In het kader van de Wet toekomst pensioenen moeten werkgevers hun pensioenregelingen aanpassen. Hiervoor hebben zij de tijd tot 1 januari 2027. 

Voormalig minister Schouten was reeds van plan om deze periode te verlengen tot 1 januari 2028. Zij heeft dit bij de totstandkoming van de Wtp aan de Eerste Kamer toegezegd. 

Inmiddels is een wetsvoorstel ingediend dat moet regelen dat de transitieperiode met één jaar wordt verlengd, namelijk van 1 januari 2027 tot 1 januari 2028. Het wetsvoorstel regelt verder dat de transitiedata worden overgeheveld naar een Algemene Maatregel van Bestuur. Dit maakt het eenvoudiger om de transitiedata in toekomstige situaties, indien nodig, met een jaar te kunnen verlengen. 

Door: Pavel der Kinderen

Het Besluit beschikbare premieregeling is gewijzigd met ingang van 28 juni 2024. Naast redactionele wijzigingen, betreffen de wijzigingen een aanpassing van de voorwaarden voor het aanwijzen van pensioenregelingen die voor werknemers van 18 of 19 jaar uitgaan van het premiepercentage voor de leeftijdsgroep van 20 tot 24 jaar.

Voor werknemers van 18 of 19 jaar wordt maximaal het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 20 jaar tot en met 24 jaar toegepast, zoals geldend voor op 30 juni 2023 bestaande beschikbare-premieregelingen, met dien verstande dat dit percentage niet hoger mag zijn dan het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 15 jaar tot 20 jaar genoemd in artikel 38r Wet LB (actuele tekst). 

Daarnaast worden de premiestaffels uitgebreid voor werknemers die doorwerken na het bereiken van de pensioenrichtdatum van 68 jaar, tot maximaal de leeftijd van vijf jaar na de AOW-datum.

Het is beleggers niet ontgaan dat het huidige beleggingsklimaat anders is dan dat van het pre-COVID-tijdperk. De gevolgen van deze verschuiving zijn nog steeds onderwerp van discussie. Hoewel we enkele van de belangrijkste verschillen tussen het pre- en post-COVID-landschap benadrukken, vanuit het perspectief van de constructie van liquide portefeuilles, blijft de belangrijkste discussie gaan over de oorzaken, gevolgen en duurzaamheid van de correlatie tussen aandelen en obligaties, die positief is geworden. In het bijgevoegde rapport bespreken wij de vooruitzichten voor de correlatie tussen aandelen en obligaties. Zal deze weer negatief worden, met vastrentende waarden die terugkeren als bron van diversificatie? Of zal deze positief blijven, waardoor beleggers naar andere beleggingscategorieën moeten kijken om hun portefeuilles te diversifiëren?

Lees hier het volledige rapport.